Читать книгу Bloemlezing uit Guido Gezelle's Gedichten - Gezelle Guido - Страница 20

O WILDE EN ONVERVALSCHTE PRACHT

Оглавление

Alre creature sake ende yersticheit.Ruusbrouck.

o Wilde en onvervalschte pracht

der blommen, langs den watergracht!


Hoe geren zie ’k u, aangedaan

zoo ’t God geliefde, in ’t water staan!


Geboren, arg- en schuldeloos,

daar God u eens te willen koos,


daar staat ge: en, in den zonneschijn,

al dat gij doet is blomme zijn!


’t Is wezen, ’t geen mijne ooge aanziet,

’t is waarheid, en ge’n dobbelt niet;


en die door u mijn hert verblijdt

is enkel, zoo gij enkel zijt!


Hoe stille is ’t! ’t En verwaait med al

geen bladtje, dat ons stooren zal;


geen rimpelken in ’t lief gelaat

des waters, dat vol blommen staat;


geen wind, geen woord: rondom gespreid,

al schaduwe, al stilzwijgendheid!


Dan, diepe, diepe in ’t water, blauwt,

half groen geblest29, de hemelvaut;


en, priemend’ hier en daar vergaat

een langgesponnen zonnedraad.


Hoe eerbaar, edel, schoone en fijn

kan toch eene enkele blomme zijn,


die, al med eens, en zorgloos, uit

de hand van heuren Schepper spruit!


Door Hem, en door geen menschenhand,

lag hier een nederig zaad geplant;


door Hem, op dezen oogenblik,

ontlook het, en dien troost heb ik,


dat, blomme, gij mij bidden doet,

en wezen zoo ik wezen moet:


aanschouwende en bevroedende in

elk uiterste einde ’t oorbegin,


den grond van alles; meer gezeid,

maar nog niet al: Gods eerstigheid.


29

Gevlekt.

Bloemlezing uit Guido Gezelle's Gedichten

Подняться наверх