Читать книгу Eline Vere: Een Haagsche roman - Louis Couperus - Страница 30

XII.

Оглавление

Inhoudsopgave

In de vierde acte, in de door maanlicht beschenen tuinen van Ben-Saïd, hoorde Eline vol belangstelling naar Manoëls cavatine, zijn duet met Xaïma en hun beider trio met Hermosa, maar haar aandacht steeg, toen de Moorsche vorst in de poort van zijn paleis verscheen, den krijgslieden beval Manoël weg te voeren, en Xaïma, na zijn, tevergeefs smeekende klacht, in plotseling woedenden hartstocht voortsleepte…. Het einde der opera: Ben-Saïd vermoord door de moeder, die haar dochter redden wil, greep haar meer aan, dan zij zou hebben willen bekennen. In zijn scènes met de beide vrouwen speelde de nieuwe baryton met een vuur en een kracht, die het melodrama als een gloed van romantische waarheid bijzette, en toen hij getroffen op de trappen van het paviljoen neêrzeeg, hief Eline haar binocle op, om zijn donker gekleurd gelaat met den zwarten baard en de geloken oogen even te beschouwen….

Het scherm viel, maar de vier acteurs werden teruggeroepen en Eline zag hem weder, buigende met een koelen, onverschilligen trek, die afstak bij de glimlachjes van den tenor, de forte-chanteuse en de chanteuse-légère.

Het publiek rees op, de deuren der loges openden zich…

Georges hielp zijn dames met haar sorties en zij gingen den couloir door, de trappen af, om achter de glazen deuren te wachten, tot hun rijtuig werd aangediend, door den afroeper met de hand aan den mond:

—Van Raa….aat!….

—Ik geloof toch niet, dat de Tribut een van Gounods beste opera’s is, is het niet, Eline? vroeg Emilie in het rijtuig. Niet te vergelijken met Faust of Romeo et Juliette.

—Ik geloof het ook niet, antwoordde Eline voorzichtig, om haar bewogen gemoedsstemming niet te doen blijken: maar men kan zoo moeilijk over muziek oordeelen, wanneer men die voor het eerst hoort. Een paar lieve melodieën hebben mij wel gefrappeerd. En daarbij, we hebben maar de helft gezien.

—Voor een paar actes te gaan, vind ik wel aardig, maar eene geheele opera te moeten hooren, verveelt me, dat wil ik wel bekennen, zeide Betsy gapend.

En Georges neuriede:

„Debout, enfants de l’Ibérie!”

De De Woudes werden eerst thuisgebracht op het Noordeinde en Betsy en Eline reden vervolgens, mollig gedoken in het gebrocheerd satijn van den landauer, naar het Nassauplein terug. Zij spraken nog even over Vincent en toen zwegen zij beiden, en Eline dacht in een dwalende mijmering aan de wals van Mireille, aan haar twist met Betsy over Grete, aan de groep der Vijf Zinnen, aan Mevrouw Van Raat en De Woude, aan heur roze japon en Ben Saïd.

Eline Vere: Een Haagsche roman

Подняться наверх