Читать книгу Eline Vere: Een Haagsche roman - Louis Couperus - Страница 32

I.

Оглавление

Inhoudsopgave

Er was ongeveer een week verloopen na de tableaux-vivants, toen Lili Verstraeten zich des middags in den kleinen salon neêrzette, daar waar ze waren vertoond geworden. Het vertrek had sinds lang weêr zijn gewoon aanzien hernomen, en in het open haardje vlamde een vroolijk vuur. Buiten was het koud; er woei een gure wind, en het dreigde te zullen regenen. Marie was met Frédérique van Erlevoort commissies gaan doen, maar Lili had verkozen thuis te blijven en vlijde zich nu behagelijk in een ouderwetschen, ruimen fauteuil, bedekt met oud tapisseriewerk, een gezelligen stoel, die haar lief was. Zij had Victor Hugo’s Notre Dame de Paris medegenomen, maar zij wilde zich niet dwingen tot lezen, zoo zij er nog geen genoegen in nam, en zij liet haar boek, in rood leêr gebonden, verguld op sneê, dus ongeopend in haar schoot liggen. Hoe heerlijk niets te doen dan een beetje te droomen, en hoe dom van Marie en Freddy, uit te gaan in dat vreeselijke weêr! Haar kon het niet schelen, het weêr; buiten mocht het waaien en stortregenen, binnen was het heerlijk; de wolken temperden het licht, de laag gedrapeerde meubelgordijnen lieten het slechts zeer bescheiden doorglijden…. Dien had zij weggestuurd, toen die ze wilde wegtrekken naar terzijde. Papa zat te lezen in de serre, daar, waar het meeste licht viel; ze kon juist zijn lieven, grijzen kop zien, en zij bespiedde, hoe gauw hij de blaadjes omsloeg; hij las werkelijk niet zooals zij, die haar boek had medegenomen om zich een houding te geven. Zij verveelde zich nooit, al deed zij niets; integendeel, zij genoot dan van haar dwalende gedachten: rozeblâren, als voortgeblazen door een lichte koelte; zeepbellen, broos en kleurig, die zij behagelijk zag omhoog stijgen, en de rozeblâren woeien weg, de zeepbellen spatteden uiteen, maar ze verlangde haar rozeblad geen klimop te zijn, dat zich in haren geest vastrankte, en haar zeepbel geen ballon captif! Mama was nog boven, steeds zeer bedrijvig; ach, zij kon mama toch geen werk uit de handen nemen; die wilde toch alles zelve doen, al deed Marie ook zoo een beetje het huishouden. Ze hoopte, dat er geen visite zou komen; heerlijk, heerlijk alleen te rêvasseeren! Hoe aardig, zoo een vlam te zien krullen om een verkoold houtblok; de haard was net een hel, in miniatuur, de turven waren rotsen, en daartusschen groeven zich afgronden, louter vuur en gloed, iets van Dante! De vervloekten dwaalden rond over de rotsen en zagen met ontzetting in den vlammengloed, brrr…. En glimlachend tegen haar eigen fantazie wendde zij de oogen af, een weinig verblind door het staren in die hel…. Nog geen week geleden, hadden zij, ginds op die plek, gepozeerd voor hun opgetogen kennissen! Wat zag er toen alles geheel anders uit! Nu waren de achtergronden, de lieren, het kruis, al de rommeldebommel geborgen op den zolder. Dien had de kostumes netjes opgevouwen in koffers bewaard. Het was toch een gezellige tijd geweest, ook de beraadslagingen met Paul en Etienne over de onderwerpen en de kostumes; de repetities, waar Paul iedere poze moest voordoen! Wat hadden zij dikwijls geschaterd, wat een moeite zich ook getroost voor enkele minuten….

Papa las maar ijverig door, en zij telde; eens na vijf-en-twintig, toen na dertig tellen sloeg hij het blaadje om; wat repte hij zich! Hè, wat kletterde de regen, en wat stroomde de goot! Freddy en Marie waren voor haar pleizier uit…. heerlijk zich veilig te voelen, als een poesje, voor die nattigheid…. En haar voeten nestelden zich in de wol van de zwarte schapenvacht voor den haard; haar blond hoofd drukte zich dieper in het tapisseriewerk van den ouden stoel.

Freddy ging dien avond naar een bal. Hoe was het mogelijk, dat zij er tegen kon, bijna iederen avond uit te gaan! O, zij, Lili, hield er ook dol van, een prettig bal, een amuzant soiréetje, maar ze bleef ook heel gaarne thuis: ze las of ze werkte of ze…. deed niets, maar verveling kende ze niet, en haar leventje…. het was net een kalm beekje, ze was zoo geheel en al tevreden bij haar engelen van ouders; ze wenschte maar dat het altijd zoo zou blijven; het kon haar niets schelen een oude jongejuffrouw te worden…. Quasimodo, Esmeralda, Phoebus de Châteaupers; ach, had ze maar liever Longfellow medegebracht; ze had niets geen verlangen naar de Cour des Miracles, maar wel naar Evangeline en The Golden Legend:

My life is little,

Only a cup of water,

But pure and limpid….

Wat werd ze poëtisch gestemd! Ze lachte in zichzelve om zichzelve en keek naar buiten in den tuin, waar de druipende, dorre takken als in wanhoop geschud werden door den wind.

Daar werd gebeld en…. zij hoorde stappen en gelach in de gang, en een aanhoudend geveeg van voeten op de mat. Freddy en Marie kwamen thuis, maar zij gingen denkelijk naar boven; neen…. zij traden binnen, steeds lachend, ontdaan van hunne druipnatte regenmantels en beslikte overschoenen, en met zich een geur van wind en vochtigheid in de warmte der kamer voerend.

—Heb je ooit! riep Marie uit; de freule zit bij het vuurtje zich te warmen. Wel zeker, waarom niet!

—Wil de freule ook een kussentje in het rugje? spotte Freddy.

—Lach maar toe! murmelde Lili glimlachend en nestelde zich dieper in den stoel; ik zit hier heerlijk en heb geen koude, natte voeten. Bagger maar alleen in de vuiligheid, hoor!….

Freddy ging den heer Verstraeten even groeten, en Marie beweerde een hartversterking noodig te hebben, en zou thee zetten.

Daarop zetten de meisjes zich bij elkander neder en Lili wilde ook gaarne een kopje, heur afternoon-tea, al had ze niet gebaggerd in de vuiligheid.

—Wat is het hier donker, Lili, hoe heb je hier kunnen zitten lezen! Het is om je oogen te bederven! riep Marie.

—Ik heb ook niet gelezen, antwoordde Lili, genietende in haar dolce-far-niente.

—De freule heeft zitten peinzen! spotte Freddy weêr.

—Heerlijk! sprak Lili, glimlachend haar oogen luikend. Zoo totaal niets te doen…. alleen te rêvasseeren.

En zij schaterden het alle drie uit over de bekentenis van die schaamtelooze luiheid, toen mevrouw Verstraeten beneden kwam, zoekende naar het sleutelmandje, dat Marie verzuimd had in haar kamer te brengen, en zij vond ze, alle drie lachende over heur kopje, de sleutelmand naast de banketschaal.

Frédérique vertelde daarop, dat zij gauw weg moest; zij was dien avond gevraagd op de soirée-dansante bij de Eekhofs, en zij moest nog het een en ander voor haar toilet nazien, en mevrouw vond Lili veel verstandiger dan Freddy en Marie, die commissies gingen doen in hondenweêr.

Eline Vere: Een Haagsche roman

Подняться наверх