Читать книгу Eline Vere: Een Haagsche roman - Louis Couperus - Страница 36

V.

Оглавление

Inhoudsopgave

Mevrouw Van Erlevoort was steeds aan drukte gewend geweest en zij had er zich steeds wel bij bevonden. Als moeder van zeven kinderen had zij nooit anders dan gelach, gekibbel of gewoel om zich heen gezien en zou zij niet begrepen hebben, hoe een talrijk huisgezin, in een andere atmosfeer, rustiger en vrediger dan de hare, zou hebben kunnen bestaan. Haar huis was dan ook van den beginne af vervuld geweest met het schelle gejubel, de luidruchtige twisten en het onophoudelijk door elkaâr gedraaf harer kinderen, en toen deze opgroeiden, met al den levenslust en de dartele woeligheid hunner bruisende jeugd; daarna was, eenige jaren na het verscheiden van haar echtgenoot, mr. Théodore Otto Baron Van Erlevoort ter Horze, lid der Tweede Kamer van de Staten-Generaal, een tijd van ongekende kalmte ingetreden, toen vier harer kinderen de een na de ander huwden en haar woning verlieten. Théodore, de oudste, het eerst, die nu hunne goederen in Gelderland beheerde, en te midden van zijn jonge vrouw en hun talrijk kroost op het Huis ter Horze zoowel in heereboer als in jeugdigen patriarch scheen herschapen te zijn; daarna de derde dochter, Mathilde, wier kort huwelijk zeer ongelukkig was geweest; vervolgens de twee oudste meisjes, Cathérine en Suzanne, de eene gehuwd met een Engelsch bankier, mr. Percy Howard, en nu te Londen gevestigd; de andere met jhr. Arnold Van Stralenburg, griffier bij de Arrondissements-rechtbank te Zwolle.

Zoo was mevrouw Van Erlevoort overgebleven met haar twee zoons, Otto, adjunct-kommies bij Binnenlandsche Zaken, Etienne, te Leiden studeerend in de rechten, en haar jongste, Frédérique, en zonder de nieuwe bekoring en frissche emoties van haar grootmoederschap, zou zij te midden dezer betrekkelijke kalmte zeker melancholiek zijn geworden, gewend als zij was aan het gedribbel of gehuppel van voeten op de trap en het gelach en gezang van heldere stemmen in haar ruime vestibule.

Eenige jaren na haar huwelijk keerde Mathilde met vier kinderen bij mevrouw Van Erlevoort terug; na de scheiding van haar man, waren deze haar toegewezen geworden. Van Rijssel leefde sedert in het buitenland, en men hoorde weinig meer van hem.

Mevrouw Van Erlevoort beklaagde hare dochter, welke heur lot van verwaarloosde en miskende echtgenoote zoo lang met waardigheid had kunnen torsen, en zij nam ze vol liefde tot zich, in het diepste haars harten overgelukkig, door het nieuwe, ontluikende leven, dat de vier kleinkinderen in haar woning medebrachten. Zij bedierf hen allen, zooals zij nimmer haar eigen kinderen had bedorven, kon bij hunne grootste guitenstreken met den besten wil der wereld niet boos worden en bracht Mathilde daardoor soms tot radeloosheid en wanhoop. Deze wist niet wat er van hen worden zou bij zooveel toegevendheid; zij smeekte mevrouw Van Erlevoort haar toch niet te wederstreven in gerechtvaardigde strengheid en verdiende strafuitdeelingen; mevrouw Van Erlevoort beloofde, maar vergat haar belofte bij de eerste gelegenheid de beste, terwijl Frédérique, zelve bedorven, Mathilde wel bij haar klachten steeds gelijk gaf, maar ook weinig het hare bijbracht tot eenige billijk strenge pedagogie. Alleen bij Otto kon Mathilde nog op eenigen vasten steun rekenen en de vier bengels hadden ook alleen respect voor oom Ot. Hij paarde aan de goedhartigheid zijner moeder het gezonde verstand en de degelijkheid van zijn vader, en scheen in zijn beraden kalmte eenigszins ouder dan hij was, maar er lag zulk een innemend waas van hartelijkheid over zijn flinke trekken, er sprak zoo iets vertrouwelijks en sympathieks uit zijn donkere, lichtvolle oogen, dat zijn ernst en zijn degelijkheid eerder aantrokken, dan voor zijn acht-en-twintig jaren te somber en te straf schenen. Etienne was daarentegen een en al vroolijkheid, onbedachtzaamheid en lichtzinnigheid, en de lieveling van zijn moeder, wie de glans en zonnegloed van zijn karakter de ziel scheen te koesteren. Frédérique was dol op haar beide broêrs, maar noemde Otto dikwijls papaatje en stoeide met Etienne bijna als Lientje met Nico en Tine met Johan.

Eline Vere: Een Haagsche roman

Подняться наверх