Читать книгу De complete werken van Joost van Vondel. 2 - Joost van den Vondel - Страница 13
VERMAKELIJKE INLEIDINGE TOT DE Vorstelijke Warande DER ONVERNUFTIGE 15 DIEREN
X.
VAN DEN LEEUW ENDE 'T MUISKEN
Оглавление'k En weet111 bij wat geval de leeuw, met groot verschrikken,
Zich vond op 't onverzienst in toebereide strikken,
Het zij door 's jagers list, die 't ongediert belaagt,
Of ander ongeval in 't looze net gejaagd.
De sterke is in gevaar, hij worstelt naar vermogen,
Maar wordt hoe langs hoe meer daar dieper ingetogen,
Dies hij zijn stem verheft, en eiselijken brult,
Dat 't gansche bosch alom is van 't geroep vervuld.
Een muisken bij geval daar dicht omtrent geslopen,
Op 't schallende gekrijsch koomt t' zijnder112 hulp geloopen,
En knaagt den strik in twee, met dankbaarheid en vreugd,
Vergeldende des leeuws heel korts113 bewezen deugd.
Koomt herwaarts, spiegelt u, gij koningen en heeren!
En houdt zoo wel de kleinste als de aldergrootste in eeren,
Vermits hier niemand is zoo machtig noch zoo groot,
Of de allerkleinste kan hem oorbaar114 zijn in nood.
111
Verg. boven bladz. 1, aant. 8.
112
zijner, thans tot zijn ingekort.
113
voor korten tijd, thans kortelings.
114
van nut, dienst.