Читать книгу De complete werken van Joost van Vondel. 2 - Joost van den Vondel - Страница 23
VERMAKELIJKE INLEIDINGE TOT DE Vorstelijke Warande DER ONVERNUFTIGE 15 DIEREN
XX.
DE VOS EN DE KATTEN
ОглавлениеDe schalke vos op 't veld de katten vast verzelde,
En van zijn listigheid veel snorkende vertelde,
Dat aller katten doen en hand-werk (hoe men 't acht)
Was muize-vangerij en enkel ratten-jacht.
Terwijl zij onderlinge aldus in 't twisten rezen,
En Reinert161 boven haar de uitnemendste woû wezen,
Een koppel honden haar te schielijk overkoomt;
De simmen162 klavren163 in de takken van 't geboomt;
Maar Reintjen, in gevaar, niet wetende waar vluchten,
Is fluks der brakken roof, en spreekt met diep verzuchten:
"Hoe ijdel is de roem desgenen voor gewis,
Die op de katten smaalde en nu haar schouwspel is;
Wanneer hij in gevaar, ja, hoop en troost ten ende,
Haar vlijtigheid aanschouwt en zelfs blijft in ellende!"
Die schier vergodet schijnt en alles hier toelacht,
Zich voor 't beroemen hoed' en voor 't bespotten wacht';
't Geluk is wankelbaar; wel hem, die wijs beraden
Zorgvuldelijk zich wacht van andre te versmaden.
161
Reintjen de vos.
162
Eig. apen; wellicht dacht Vondel aan de meer-kat.
163
Thans klouteren, maar eig. de verlengde vorm van klaven, dat de versterkte vorm van klieven is; verg. het Hoogd. klafter.