Читать книгу De complete werken van Joost van Vondel. 2 - Joost van den Vondel - Страница 8

VERMAKELIJKE INLEIDINGE TOT DE Vorstelijke Warande DER ONVERNUFTIGE 15 DIEREN
V.
DE AAP MET HAAR JONGEN

Оглавление

Der bavianen nicht vol kluchtige praktijken,

Die baarde te eender dracht twee kind'ren haars gelijken,

Die welk zij ongelijk heeft t' zamen opgekweekt:

't Een zij met liefde omhelsde en lieflijk heeft gesmeekt89:

Het ander zij verwierp en liet het in groot lijen,

Als of het waar geweest onecht van bastaardijen90;

Daar 't nochtans wetlijk, als het ander, dalen kwam

Van 't baviaansche bloed, den rechten apen-stam.

Het ander dertel dier zwom vast in duizend weelden,

Het buitelden op 't hoofd, het dansten en het speelden,

Tot dat, bij ongeval, o droevig apen-wee!

Het zijnen linker poot zeer deerlijk brak in twee;

De moeder simme was begaan om 't kind te sussen,

Maar laas! 't en holp al niet, 't en vraagde na geen kussen.

Zij drukte 't aan de borst, het was te zonderling!

Zoo lange tot de ziel het arme wicht ontging.

De moeder was bedroefd, zij huilden en zij schreiden,

Maar 't rechte wit-broods kind, dat was en bleef verscheiden.

Gij ouders, die uw vrucht met zotte liefde aankleeft,

Neemt hier een spiegel aan, en ziet wat loon 't u geeft:

Als gij uw kind opkweekt, wild, dertel, ongebonden,

Groeit in zijne ijdelheid, en lacht in zijne zonden.


89

gevleid (verg. 't Hoogd. schmeicheln).

90

Verbogen naamval, thans tot bastaardij verkort.

De complete werken van Joost van Vondel. 2

Подняться наверх